Hoe meer je durft te laten gaan in de herfst, hoe langer je het niet weten uithoudt in de winter, hoe meer zaadjes er in het voorjaar opengaan die altijd al aanwezig waren in jouw diepste kern. Nu, in de lente wordt het zichtbaar. Al het innerlijke werk dat we in de herfst en de winter deden, wordt nu zichtbaar. Nu neemt het loslaten vorm aan. Het lijkt alsof je nu aan het loslaten bent, maar in werkelijkheid is het werk al gebeurt. Nu is de vraag; hoe ga je om met datgene dat nu zichtbaar en voelbaar losgelaten wordt? Ga je in verzet en blijf je vasthouden? Grijp je gauw naar iets nieuws om maar iets vast te hebben? Of geef je je over aan het (soms waanzinnig pijnlijke en spannende) proces van rouwen en laten gaan, zonder ‘het nieuwe’ al in volle glorie te zien, zonder te weten waar dit naartoe gaat en waar het je brengt?
Als het je lukt om dichtbij jezelf te blijven, voorbij gedachten, verwarring, ruis en erkenning van buiten, als het je lukt om voorbij de illusie van pijn en angst, contact te maken met je hart en te luisteren naar wat ze vertelt. Als het je lukt om vanuit rust en zachtheid gehoor te geven aan dat wat je nu nodig hebt, dan is er zelfzorg en zelfliefde. Zorg en liefde is wat ieder nieuw leven nodig heeft om zich goed te kunnen ontwikkelen.
Als dit lukt. Dan weet je dat het mooiste groeit. Dan groeit niet de angst, de verwarring en de ruis. Dan groeit niet langer het oude mee of hetgeen dat je vastgreep uit paniek. Dan groeit wat je hart je ingeeft. Dan groeit zuiverheid, waarheid en schoonheid. Dan groei je in je meest volle potentie. Dan groei je tot wie jij hoort te zijn. Wie je altijd al was en wie je verlangt te zijn. Dan groeit er een nieuwe wereld via jou.
Wat je zaait, is wat je oogst.